“Allah zal zeggen op de Dag des Oordeels: “O zoon van Adam, Ik was ziek en jij bezocht Me niet.” Hij (de zoon van Adam) zal zeggen: “O Heer, hoe had ik U moeten bezoeken terwijl U de Heer der Werelden bent?” Allah zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die ziek was en jij bezocht hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had bezocht dat jij Mij bij hem aangetroffen had.”
Allah vraagt: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om eten en jij voedde Mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik U voeden terwijl U de Heer der Werelden bent?” Hij zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die jou om eten vroeg en jij voedde hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had gevoed dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”
Allah zal zeggen: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om drinken en jij voorzag mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik u voorzien terwijl U de Heer der Werelden bent?” Daarop zal Hij zeggen: “Die-en-die dienaar van Mij vroeg jou om drinken, maar jij voorzag Hem niet. Wist jij niet dat als jij hem voorzien had van drinken, dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”
Deze hadith qudsi is van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) door Abu Huraira (moge Allah tevreden met hem zijn) en is overgeleverd in Sahih Muslim.